
Het prachtige menselijke immuunsysteem: lymfocyten
Lymfocyten leren hun ‘vijand’ te herkennen.
In mijn werk als arts merk ik keer op keer dat veel mensen denken weerloos te zijn tegen ziekteverwekkers van de buitenwereld. Ze zien de enige veronderstelde uitweg door medicijnen te nemen die deze ziekteverwekkers snel kunnen doden.
Het zijn dus vaak bacteriën, virussen of zelfs schimmelinfecties die ons problemen bezorgen. In zeldzame gevallen zijn het ook parasitaire ziekten zoals amoeben enz. die problemen veroorzaken.
Het goede nieuws is: we staan niet machteloos tegen deze aanvallen. Ons immuunsysteem is een ongelooflijk geavanceerd systeem met verschillende bolwerken om onze gezondheid te beschermen. We hebben al gehoord over macrofagen, die deel uitmaken van het aangeboren immuunsysteem en een van de eerste barrières zijn tegen ziektekiemen. Lees hier meer over hen. Als ziekteverwekkers erin slagen lichaamscellen te infecteren ondanks macrofagen en andere ‘sensorcellen’ (zoals dentritische cellen), kunnen andere immunocompetente cellen een rol gaan spelen. Activering van de T-lymfocytJe hebt waarschijnlijk wel eens gehoord van lymfocyten. Lymfocyten behoren tot het adaptieve immuunsysteem, wat betekent dat dit immuunsysteem zich heel specifiek kan aanpassen aan een bepaalde ziekteverwekker. Het is in staat om te leren. We maken onderscheid tussen T-lymfocyten en B-lymfocyten. De T-lymfocyten kunnen, in de vorm van ‘cytotoxische effectorcellen’ of ‘killercellen’, bijvoorbeeld cellen herkennen die zijn aangevallen door virussen. Hiervoor hebben ze een Receptor op je celmembraan.
Zie figuur 1. Activering van de T-lymfocyt. Deze receptor van de lymfocyten kan vervolgens bepaalde eiwitfragmenten (peptiden) van ziekteverwekkers herkennen. Deze pathogene peptiden worden op hun beurt door geïnfecteerde cellen op hun celoppervlak "gepresenteerd". De "zieke" cel geeft dus het signaal "Hallo, ik ben besmet." maar offert zichzelf op dezelfde manier op, omdat het door de killercellen kan worden vernietigd. De voortplanting van bacteriën of virussen wordt daarmee van de grond beroofd. Dit wordt de cellulaire immuunrespons genoemd. B-lymfocyten
(Figuur 2) hebben ook receptoren in hun celmembraan. Deze receptoren kunnen ook componenten van ziekteverwekkers herkennen. In tegenstelling tot T-lymfocyten grijpen ze echter niet rechtstreeks in. In plaats daarvan produceren B-lymfocyten zogenaamde antilichamen. Dit wordt de humorale immuunrespons genoemd. Deze antilichamen lijken sterk op de receptoren in hun membraan, behalve dat ze vrij in het bloed kunnen ‘rondzwemmen’. Daar kunnen ze ziekteverwekkers of hun gifstoffen (gifstoffen) binden. Als deze ziekteverwekkers (antigenen) door antilichamen worden gebonden, kunnen ze gemakkelijker worden geëlimineerd. De B-lymfocyten die antilichamen produceren, worden plasmacellen genoemd. Tegelijkertijd worden ook zogenaamde geheugencellen geproduceerd. Ze kunnen onmiddellijk antilichamen produceren wanneer dezelfde ziekteverwekker het lichaam infecteert, soms jaren later.